De mens als cel, de mensheid als lichaam

De mens is deel van de mensheid, zoals een cel deel is van je lichaam.

De geneeskunst stelt dat elke mens uniek is. De geneeskunde gaat uit van een vervangonderdelen visie met uitwisselbare artsen en voorspelbare uitkomst. Beide lijken waar. Afhankelijk van de manier waarop je het bekijkt zal je er anders mee omgaan. Het woord “individu” , net als “atoom”, biedt uitweg om te begrijpen hoe het tegelijkertijd een beschrijving voor een deel en het geheel is. Dat geeft ook beter inzicht in ons mens zijn, en genezen. Geneeskunst is daarmee ook te gebruiken voor het gezond houden van sociale systemen.

“Alleen / Alleen”

Wat is een individu? Het woord individu is misleidend. In-dividuum, in het Latijd: betekent on-deel-baar. Het suggereert een eenheid die in een individu niet is te vinden. Hoe zit dat met onze interne verdeeldheid en twijfel, en het feit dat we deel zijn van onze omgeving en de mensheid? Maar vooral: hoe zit dat met onze beleving? Het lichaam, is een geheel: onderdelen van een lichaam maken samen geen lichaam. Er is goede reden om eens wat vragen te stellen bij wat we met “individu” in feite bedoelen. Zoals je zelf merkt ben je meer dan je lichaam, Je ervaart je omgeving, en bent er deel van.

Laten we eens kijken wat je als individu allemaal bent. Fysiek, mentaal, sociaal en spiritueel. We zien dan dat je veel meer bent dan je in eerste instantie zou denken, en met veel  meer verbonden. Daarom besteden we verderop ook aandacht aan wetenschappelijke modellen, in relatie tot uniekheid; en het universum. We komen dan tot de conclusie die in de atoomfysica al werd getrokken: een atoom (grieks, a-tomos, on-snid-baar) is niet on-deelbaar. Een atoom is in feite deel van een integraal golfveld. Dat wat geldt voor atomen geldt ook voor individuën opgebouwd  uit atomen. Ook wij zijn allemaal, integraal, deel van een integraal golfveld. Het analytisch model moet worden opgevat als een element van het begrip van synthese.

Door individuen met atomen te vergelijken komen we uit op dieper inzicht: we zien hoe we onze verbondenheid met onszelf, anderen, groepen en onze omgeving op verschillende niveaus van bewustzijn beleven. Door dat beter te begrijpen is daar beter mee te werken. Daar zijn veel voorbeelden van te geven. Jan Olthof wist bijvoorbeeld via systeemtherapie de rol van een zieke in diens omgeving zo compact in een metafoor te benoemen, dat het probleem daarmee direct onderkend was; de oplossing dus ook. Opvallend was dat op kilometers afstand de verpleging in de psychiatrisch afdeling aangaf dat de patiënt op dat moment in de isoleercel kalmeerde. Het is maar één van véél voorbeelden dat mensen onderling zijn verbonden, en zo niet als individu te beschouwen. Hoe kunnen we dan het gevoel hebben dat we uniek zijn? We zijn daarin allemaal hetzelfde …

Aan bod komen de uniekheid van het universum, van je zijn, van al je belevingen. Ook gaan we het hebben over verschillende lagen van bewustzijn, en je besef in welke mate je met je omgeving bent verbonden. We gaan het hebben over schizofrenie, celdeling, je voorouders en de ontwikkeling van wetenschappelijke modellen. Met als conclusie: als alles zo uniek is, en alles met alles in verbonden, wat dan, wat dan?

Individu    bewust    Gedachten    Zelfbewustzijn
Relatie    Onderbewust    Gevoelens    Ego-/altru-isme
Groep    Onbewust    Wil/Emoties    Kuddegeest/leider
Mensheid    Buitenbewust    Zijn    Schepsel/schepper

Tabel 1: We zijn tegelijkertijd een schijnbaar geheel, en deel van een geheel

Op de keper beschouwd zijn we 1) uniek individu, 2) pool in elke relatie die we beleven, 3) puzzelstukje in de puzzel van de mensheid, en 4) integraal deel van het universum. We beleven al die verschillende niveaus van betrokkenheid, op verschillende niveaus van ons (on(der))bewustzijn. We zijn dus tegelijkertijd uniek, en allemaal hetzelfde: het universum. Wat opvalt is dat het dus gaat om het beleven, en kunnen be-leven, van die verschillende niveaus van bewustzijn, Dat maakt ons lichaam zo fascinerend: dat is de schakel waarmee we ogenschijnlijk los staan van het universum, waarvan we tegelijkertijd deel en geheel zijn. We beleven aan den lijve wat wetenschap en religies proberen te beschrijven

Het lijkt van belang om het hierover te hebben. Soms lijkt het alsof de geneeskunde is verworden tot een massaproduct, met een vervangonderdelenfilosofie: orgaantransplantaties en uitwisselbare gelijkwaardige dokters, uit uitwisselbare opleidingen met gelijkwaardige diploma’s. Met, nu, ook de gedachte van ‘bewezen geneeskunde’ (evidence based); met daarachter de gedachte dat ‘wat voor de ene is bewezen ook voor de ander zal gelden’. Het verbergt de impliciete aanname dat de mens uniform is (een robot), en de behandeling uniform zijn kan. Het veegt de realisatie dat elke mens uniek is stilzwijgend van tafel. Statistiek en normering bepaalen dan de gedachte, en daarmee de aanpak. De eerste expliciete aanzet voor deze verkenning was in de legendarische film “het monster van dokter Frankenstein”. Daarin bracht een stroomstoot de, uit onderdelen van verschillende graven bijeengeraapte collage van organen, tot leven. “Het werkt”. Is je bestaan daarmee tot statistiek te reduceren? Of ben je uniek; net als elk ander?

De mens als atoom
Het idee dat de mens een individu is, is vergelijkbaar met het begrip dat de materie is opgebouwd uit atomen: het is achterhaald.
We zien daarin de resten van de beperking van het analytisch denken. We weten nu dat als je iets zo klein maakt dat je het niet verder kan delen, je het hele universum als geheel ziet. Om het even in een oude metafoor te beschrijven: ‘na je dood zie je god’.

De mens als universum
God is een woord voor ‘het universum’; het oude woord in het Sanskriet is ‘Gud’. Het bijbehorende woord is het scheppend principe; in Sanskriet ‘Deva’. Het Franse woord Dieu stamt daarvan af. Samen beschrijft het de dynamische samenhang van het hele universum: schepping. In de wetenschap wordt hetzelfde nu in andere termen beschreven: de veldtheorie. Dat is het beeld van het universum als een groot bewegend hologram, een groot samenhangend veld van golven. Het is lastig om dat te beschrijven omdat we in de taal niet kunnen verwijzen naar velden van informatie, zonder materie. De religies lopen daarop vast, en de wetenschap heeft daar geen houvast want onze taal is gebaseerd op het verwijzen naar objecten. Inmiddels is dat een gepasseerd station. Wanneer we materie analyseren krijgen we inzicht in moleculen, en vervolgens atomen. (Grieks a-tomos, = on-snijdbaar.) Die atomen blijken niet – zoals de naam aangeeft – “ondeelbaar”; ze zijn opgebouwd uit een samenhang van veel meer eenvoudige deeltjes (quarks, die weer zijn opgebouwd uit Fermionen en Bosonen), We zien hier hetzelfde samenspel als dat tussen rivieren en hun bedding, elektriciteit en magnetisme, fermionen en bosonen: we hebben te maken met een onderliggend onzichtbaar principe: vormen in vorming. Informatie in formatie. Het is hetzelfde.

Dat zien we ook in ons lichaam. Daar zijn, in de loop der tijden, dezelfde gedachtenstappen doorlopen. In plaats van het analyseren van materie in moleculen in atomen van informatie, zien we daar de anatomie, opgebouwd uit fysiologie opgebouwd door regelprocessen op basis van informatie (in formatie). We zien dat in het samenspel tussen 1) cellen, 2) organen, 3) lichaam en 4) mensheid. Maar ook zien we het in onze beleving daarvan: 1) individueel bewustzijn, 2) de onderbewuste beleving van relaties, 3) de onbewuste beleving van ons deel zijn van groepen, en 4) de buitenbewuste ervaring van ons deel zijn van het universum.

We zijn dus deel van het universum… Om het plastisch te beschrijven: onze huid is het membraan van een soort zeepbel. Aan de binnenkant ben jij; aan de buitenkant is het universum. In de huid zijn beide verbonden. Je bent en uniek, en – net als elk ander – universeel.
Daar waar we het deel konden beschrijven in de klassieke theorie (alsof losstaand van het universum) , was het nodig om over te stappen op de relativiteitstheorie, daarna de kwantum theorie, en  nu de integrale veldtheorie waarin alles met alles is verbonden.

Het denken in termen van een Individu, of Atomen, is nu achterhaald. Mensen zijn geen losstaande ondeelbare deeltjes. Binnen in elke mens, zie je dat de meningen verdeeld zijn. Elk individu heeft verschillend gedrag, afhankelijk van de mensen waar je mee omgaat. Kunst, wetenschap en handel zijn vormen van collectieve individualiteit. Mystiek beseft dat ze zijn gebaseerd op dezelfde verschillen in de manier waarop we de wereld bekijken.
Voor de wetenschap moet alles er hetzelfde uitzien, onafhankelijk van de beschouwer.
In de kunst beseft men dat niet alleen verschillende beschouwers, maar zelfs dezelfde beschouwer op verschillende momenten hetzelfde object ander kan beleven: dat geeft meer perspectief: je kijkt als het ware zonder te staren. Je staart het niet dood; het komt meer tot leven.
De handel gaat een stap verder: die ziet dat je voor elk object tegengestelde visies kan hebben: de verkoper en de koper. De ene wil het kwijt, de andere heeft het nodig. Vergelijk het met de celvoeding tussen de cellen: de schijt van de ene is de voeding van de ander. Handel overbrugt tegengestelde verschillen, vergelijk het met een membraancel.
In de mystiek wordt bezien, ingezien en doorzien dat de beschouwer hetzelfde is als het beschouwde. Alle natuurwetten gelden voor de mens, en ook het universum.
We beschrijven, dus beleven, onszelf. In elk van de wereldreligies wordt dit verteld, op een voor elk andere wijze.

Figuur 1. Ik = uniVersum: individu als niveau van beleving van eenheid.

Ik en uniVersum
Dat is wat we aan den lijve ervaren: we zijn deel van het geheel. De opbouw van ons lichaam laat dat zien. De basis is de cel; die groeit uit en vormt organen, die functioneren in de eenheid van ons lichaam, als deel van de omgeving. We worden geboren uit een moeder; en zijn dus een directe voortzetting van de processen van het lichaam van een ander. Ons leven is het gevolg van een relatie; net zoals het ontstaan van het lichaam een gevolg is van een relatie tussen je vader en moeder. Trek die lijn verder terug en je bent deel van een ononderbroken keten van leven: geen van je ouders was gestorven voor je conceptie. Je lichaam is, door al je voorouders heen, verbonden met de dieren waarvan we (volgens Darwin) afstammen, en zijn dus verbonden met de planten (schrijft Lynn Margulis) en de Aarde. Je bent dus geen individu, geen ondeelbare eenheid: je lichaam is deel van de Aarde, dus van het universum. Je bent nooit ‘ van god los’; we zijn er deel van.

Mens en Mensheid
De huid is de overbrugging van deel en geheel; binnen ben je jij; daarbuiten, het universum. De nieuwe fysica ontwikkelt modellen om dat te kunnen beschrijven. Dat is wat we in ons beleven. We hebben ons eigen lichaam, maar zijn in relatie met andere mensen. Je lichaam is gevormd als deel van het lichaam van je moeder, maar staat daar schijnbaar los van. Op dezelfde manier staat je lichaam schijnbaar los van het lichaam van je vader, maar je bent er genetische welk direct mee verbonden. Genen, cellen, organen en lichaam zijn hetzelfde in de relatie tussen jou, je moeder, je vader en de mensheid. Maar ook tussen jou, je relaties, de groepen waarvan je deel bent en – weer – de mensheid. Zoals je cellen deel zijn van je lichaam, ben je zelf deel van de mensheid. Maar dat is maar een deel van het verhaal. Want op dezelfde manier is ons lichaam (als mensheid) deel van alle vormen van leven, en de Aarde. Omgekeerd heb je van al die niveaus van betrokkenheid een interne beleving. Niet alleen geldt “zoveel mensen, zoveel meningen’, maar ook: zoveel verschillende ervaringen, zoveel persoonlijkheden.

Oude nieuwe natuur(-)kunde
Dat is waar het Taoisme (de nieuwe fysica) en de klassieke fysica verschillen. ‘De wetenschapper heeft geen goede dag als die niet 1000 dingen geleerd heeft; de Taoist heeft een goede dag als die 1000 dingen kan vergeten”. Dat is het verschil tussen analyse en synthese. Het maken van onderscheid, en het herkennen van de overeenkomst.
In onze hersenen komen beide functies samen, en dat is wat we ook beleven aan elke celwand: het is tegelijkertijd een scheiding en een verbinding. We leven dus in twee werelden – twee universa; de ene die we beleven via analyse, als materie, de andere die we ervaren in synthese; als inzicht. Dat is ook wat we zien in het verschil tussen kennis en wijsheid. Het is aan het voorbeeld van het zeepbellenblazen te illustreren.

Weten
Wetenschap, kennis, blaast steeds meer zeepbellen. Ons kennislichaam groeit op die manier – net zoals de cellen dat doen – met elke nieuwe ervaring. Net als in ons fysieke lichaam vormt ook in ons mentale lichaam uit die cellen, zeepbellen, groepen – organen. Op die manier ontstaan reflexen, overtuigingen en persoonlijkheidsaspecten. Als je met verschillende mensen omgaan, komen verschillende facetten van je beleving tot uiting. Bij een begrafenis kan je zien hoeveel, of weinig, facetten van zichzelf iemand heeft ontwikkeld in de overeenkomsten en verschillen van de groepen van bezoekers. Op die manier kan je zien dat het kennislichaam van mensen niet een geheel is; het is niet ondeelbaar, maar heeft veel facetten, ‘mentale organen’ (overtuigingen), persoonlijkheden die als het ware los van elkaar staan. Soms lopen die door elkaar heen. “Mistaken Identity” heet dat in het Engels. (Id-entity is daar een leuke woordspeling.) We praten allemaal met onszelf in onze gedachten; doe je dat hardop, dan noemen anderen je ‘gek’… Je heet “schizofreen” als je niet meer beseft dat het nog steeds gaat om je eigen gedachten.

Wijs
Dat is waar het kennislichaam anders is dan het lichaam van wijsheid. Het kennislichaam ontwikkelt zich – net als ons fysieke lichaam, met steeds méér zeepbellen van ervaring. In ons belevingslichaam verteren we die ervaring; we herkauwen die zelfs, net als de koeien, met als gevolg dat we tussen al die zeepbellen van heden en verleden verbanden kunnen vinden. We doorzien dat er samenhangen zitten in ogenschijnlijk verschillende belevingen. Daarin doorzien we ook hoe dat te maken heeft met onze eigen beleving. Zodra duidelijk wordt vanuit welke eigen  betrokkenheid zulke ogenschijnlijk verschillende belevingen zijn verbonden, storten de zeepbellen in: twee of meer zeepbellen komen samen. In de wiskunde is deze beleving bekend als “de schoonheid van de wiskunde”: deze implosie van begrip is voelbaar. In meditatietechnieken heet dat Nivana, of Satori. Het is een beleving waar de gedachten oplossen. In het zeepbellenmodel is dit het moment dat je inziet dat al je ervaringen, al je overtuigingen, al je belevingen door je (on)betrokkenheid zijn verbonden. Je beseft dat alles daadwerkelijk één is. Al je zeepbellen imploderen; er is maar één zeepbel over. Als het even meezit prik je ook die door en merk je dat je één bent met het universum. Dit is een zo bekende, en zo verbluffende ervaring, dat die in alle wereldreligies is beschreven: het beleven van god. Het is dus een simpel proces van het verteren van ervaring; het integreren van beleving: het doorzien dat je zelf de verbindende factor bent in al het goed en kwaad wat je mee(-)maakt..

Alleen al-één
In ons lichaam is dat wat we beleven: het kennislichaam (en de optie van het komen tot wijsheid), en het fysieke lichaam (en de verbondenheid via je moeder met alle vormen van leven). Het samenspel tussen beide bepaalt onze relatie met onze omgeving. Aan de ene kant ben je een cel van de mensheid; aan de andere kant be-leef je al die relaties. Dat is waar we de klassieke modellen van het individu beslist moeten verlaten. Want in ons lichaam, en in ons denken, kunnen we ervaren dat dit niet het geval is. We zijn altijd in relaties, dus alles is altijd relatief. In ons lichaam is te zien dat we tegelijkertijd individu zijn, partner in een relatie (met wie of wat dan ook in onze omgeving: het universum). We zijn echter ook deel van een groep, in seksuele interactie. Dat is een kwantumproces waardoor ons lichaam gevormd wordt. Daarin zijn we verweven met alle vormen van leven, een integraal veld: we zijn deel van het leven van Aarde.
We hebben vier verschillende soorten van breinen om daarmee te kunnen omgaan. In de andere culturen staan die benoemd als de relatie tussen Hoofd, Hart, Hara en Heiligbeen. Wij noemen het Bewustzijn, onderbewustzijn, onbewustzijn en buitenbewustzijn. De gangbare termen zijn denken, voelen, willen, en zijn.

Hoofd    Denken    Anatomisch model – somatisch
Hart    Voelen    Fysiologisch proces – Ayurveda
Hara    Willen    Regulatiesysteem – Acupunctuur
Heiligbeen    Zijn    Integratiesysteem – Spiritueel

Tabel 2: Niveaus van samenhang, organisatie, beleving en genezing

In ons denken ervaren we dat we uniek zijn: een individu met een vrije keuze. Je staat op een andere planeet op de aarde dan elk ander; en hebt daardoor een uniek eigen perspectief. Je wereldbeeld van de omgeving beleef je vooral als een projectie ervan in je hoofd: de zintuiglijke waarneming van je cortex.
Daarin ben je in contact met je omgeving; in relatie. Dat beleven we vooral in de manier waarop we ons wel/niet met de omgeving verbinden; wat we in ons hart en longen het meeste beleven: de (para)sympathische vecht/vlucht relatie voor het samenspel met onze omgeving. Daarin is je gedrag bepaald door de manier waarop je je wel/niet verbindt met wat gebeurt in je omgeving.
Een laag dieper heb je alleen de keuze hoe je omgaat met je beleving; kan je die verteren, of doe je niet mee? Dat zijn de vegetatieve responsen die we in onze darmen beleven; met de fysieke en psychologische vormen van ‘diarree en depressie’; “The Gut feeling”.
In ons heiligbeen zien we de verwijzing naar de beleving van de botcel, ingekapseld in ons lichaam; en het vermogen om te kunnen leven en overleven als deel van de Aarde.

Uniek hetzelfde
Het opvallende is dat we in dit samenstel de relatie zien tussen onszelf en onze omgeving, maar ook onze verbondenheid met de mensheid, alle dieren, alle planten en de Aarde. We zijn dus maar ten dele individu, en uniek; en daarin zijn we allemaal hetzelfde. Maar dat verschil is belangrijk: daardoor hebben we dynamische relaties. Daarin zien we het algemenen principe dat we ons wel/niet met de omgeving verbinden. Want uiteindelijk komt het erop neer dat we één zijn met het universum; ‘je bent universeel; universum’.

Zoals we dit op verschillende manieren beleven, in verschillende informatieverwerkings­centra in ons lichaam (hoofd, hart, hara, heiligbeen), zo moeten we dit ook op verschillende manieren beschrijven: klassiek, relativistisch, probabilistisch en integraal (veld theorie). We moeten er ook op verschillende manieren mee omgaan … regulier, ayurvedisch, acupunctuur, spirituele geneeswijzen zijn daarvoor de meest bekende vormen.

We kunnen die niet van elkaar los zien; we beleven ze als een eenheid in ons lichaam. Het fascinerende is dat dit allemaal is samen te vatten in een simpel plaatje: dat van pinocytose en exocytose: de manier van eten van een ééncellig lichaam. Het toont de manier waarop we ons verbinden met de omgeving, met de omkering tussen buiten en binnen. Het plaatje laat zien dat je uniek bent, bepaald door je relaties, deel van je (sociale) context en een met het universum. Aan de ene kant heb je pure vrije keuze, aan de andere kant een godservaring. Iedereen heeft de keuze welke kanten van het spectrum die wil beleven, of integreren. Ons lichaam is daarin de integrerende factor.

Figuur 1. Eénwording heeft te maken met de grensovergang tussen deel en geheel.

Voor de praktijk is het praktisch om te beseffen dat je je eigen wereldbeeld het sterkste beleeft in je hoofd; je denken. Bewust.
Je relaties met anderen beleef je in je gevoel; op dezelfde manier als het functioneren van je hart en je longen. Onderbewust.
Je deel zijn van een groep is meer complex en dat beleven we op eenzelfde manier als het opnemen/loslaten van voeding in onze darmen. Onbewust.
Ons deel zijn van het universum is zo basaal met ons zijn en leven verbonden dat sommige mensen eerst een (bijna)doodervaring moeten hebben om dat weer te beleven. Buitenbewustzijn.

Kuddegeest
Het is belangrijk om dat samenspel te begrijpen; veel mensen worden erdoor gemanipuleerd zonder dat ze het begrijpen of zelfs beseffen. “Het hoort zo”. “Het is zo”. We zijn geprogrammeerd met allerlei constructies van reflexmatige gedachten (overtuigingen) die we voor waar houden, maar niet waar zijn. Ken Wilber stelde dat het Super Ego van Freud niets anders is dan een ‘ingebouwde politieman’: gedachten van een ander. Zoveel als er van je eigen beleving is verdrongen, zoveel verdrukte beleving heb je: het Id; de ingebouwde desperado. Veel mensen komen in de problemen in de conflicten tussen de verdrongen eigen beleving en de opgelegde meningen van een ander. Etiquette, gedrag en andere sociale constructies zijn niets anders dan eigen gedachten, die we opgenomen en ingebouwd hebben, die op on(der)bewuste niveaus van onze gedachtewereld leven. De media gebruiken het herhalen van een boodschap om in te prenten (z)onder je bewustzijn; de adverteerders verdienen daar goud aan. Het gevolg is dat grote groepen van mensen leven naar gedachten die niet van hen zijn. Leerplichtwet op scholen is – positief – bedoeld om hetzelfde te realiseren: uniformiteit van denken; consensus. Wat belangrijk is voor de geneeskunst is dat gedachten op on(der)bewuste niveaus van denken, opereren op het vlak waar onze onderbewuste gedachten samen de samenhangen van ons lichaam bepalen. En daardoor verstorend kunnen werken op onze gezondheid; via stress, en systeemverstoring van het lichaam (kanker). Er is dus goede reden, en noodzaak, om de verschillende niveaus van beleving goed te onderscheiden en in hun samenhang te begrijpen, te leren van de wetenschap dat we dit in heel andere soorten van modellen moeten beschrijven, te ervaren in ons lichaam dat dit zich afspeelt op heel andere niveaus van bewustzijn, maar dat ze in ons lichaam allemaal zijn verbonden.

We zijn veel meer dan een individu: we zijn partner in relaties, vertegenwoordiger van de mensheid en deel van de Aarde; dat zijn ook verantwoordelijkheden die we (bewust) leren beleven.
De verschillende geneeswijzen die ons helpen om dat te realiseren zijn vanzelfsprekend verschillend: ze werken op die verschillende niveaus van onze betrokkenheid in en met onze omgeving: zelfstandig, relativistische relaties, kwantumgroepen en integrale deel van het universele veld van de werkelijkheid waarin we leven.

Het idee dat we (allemaal) individu zijn, en zo (hetzelfde) kunnen worden behandeld, schiet tekort om te beschrijven wat we werkelijk be-leven. Onze verbondenheid met elkaar, en onze omgeving, is veel meer complex dan we bewust beleven. Het is goed om dat te beseffen: ook op die niveaus zijn we met elkaar en onze omgeving verbonden. Voor onze gezondheidsbeleving spelt het een rol; het speelt ook een rol voor genezing. Integrale geneeskunst is daardoor ook te gebruiken voor het helen van sociale problemen.

Individueel persoon    objectief    object    Newton (Klassiek)
Pool van relaties    relatief    relatie    Einstein (Relativiteit)
Betrokken groepslid    interactief    transformatie    Planck (Kwantum)
Mens in de mensheid    integratief    in formatie    Gabor (Veld)

Tabel 3. Als ‘individu’ beleven we tegelijk heel verschillende perspectieven, op heel verschillende niveaus van bewustzijn, die via verschillende modellen van wetenschap worden beschreven en via verschillende geneeswijzen kunnen worden behandeld.

Conclusie
Het beeld van de mens als ‘individu’ is komt voort uit het klassiek analytisch denken. Het is eenzelfde conclusie als het deken in termen van atomen; en doodlopend spoor. Atomen, en mensen, zijn deel van hun context. Je bent mens als deel van de mensheid, als deel van alle vormen van leven op Aarde, als deel van het universum. Dat beleven we op verschillende niveaus van bewustzijn. Denken-voelen-willen-zijn, bewust-onderbewust-onbewust-buitenbewust, klassiek-relatief-waarschijnlijk-integraal, en somatisch-ayurveda-acupunctuur-spiritueel zijn daarin allemaal verbonden. Want uiteindelijk zijn we allemaal verbonden met onze omgeving: we zijn er deel van. Hoe we daarmee omgaan is een vrije keuze. Daarin be-leef je of je uniek bent, deel van een relatie, verantwoordelijk lid van een groep, of een met het universum; of dat allemaal samen.

Referenties:
Nieuwenhuijze, O van (1996) “4D Personality ((Non-Euclidean) Socio-PsychoLogics)”, Proc. 10th Cybernetics & Systems Conference ’96, Bucharest.
Nieuwenhuijze, O van (1999) “PsychoLogics” (4D Logic Principles of the Psyche); Proc. Amsterdam Conf. Problems of Participation & Connection. (ed. R. Glanville).
Nieuwenhuijze, O van (2001) “Human – Humanity” (Individual Uniqueness and Collective Consensus); Proc. Amsterdam Conf. Problems of Participation & Connection. (ed. R. Glanville).
Wilber, K (1980) “The Atman Project” (A transpersonal view of Human Development), Theosophical Publ. House, USA.

Geef een reactie