Een voorbeeld vanuit de Kinesiologie laat zien wat het principe is waarmee we hebben te maken.
Eén van de vóórtesten van de kinesiologie (een systeemijking) is de spierspindeltest.
Elke spier heeft een terogkoppelingssysteem tegen overtbelasting, op een vaste plek in de spiergroep.
Door daar de spier ‘samen te trekken’, van buitenaf, met de hand, ‘schakelt de spier uit’.
Door, de tegengestelde beweging, de spier lokaal weer ‘uit te rekken’, ‘schakelt de spier weer in’.
Het gaat hier niet om de mechanische, maar de informatica aspecten van de spierfunctie.
Kinesiologie werkt daardoor wezenlijk anders dan, bijvoorbeeld, de fysiotherapie.
Daar waar de fysiotherapie kijkt naar het ‘aandrijfsysteem van de automotor’, werkt Kinesiologie met het ‘elektrisch systeem’.
Het gaat hier om méér dan een metafoor: het elektrisch systeem van het lichaam wordt in de geneeskunde niet onderkend.
Wel kent men in de fysiotherapie (de artsen leren daarover minder) de verschillende lagen en soorten van het spiersysteeem.
Het gaat hier niet alleen om het verschil tussen langsgestreepte- of dwarsgestreepte spieren, voor langeduur of korte inspanningen.
Het gaat ook over meer dan het systeeem van Janda, of de bewegingsspieren versus de houdingsspieren of de mimiekspieren.
Het gaat hier over de daadwerkelijke verschillen in funcionele spiersystemen, en de andere rol die ze spelen in ons omgevingscontact.
Het gaat om verschillende manieren van relateren met, in, aan de omgeving: vergelijk het met verschillende levensvormen.
Vandaar dat we in ons lichaam de termen gebruiken van bewustzijn, animale responsen, vegetatieve reklexen en celgedrag.
Elk van die levensvormen vertegenwoordigt een andere relatie ten opzichte van de omgeving; en daarmee ook een andere logische functie.
Logisce Functie moet hier in de wiskundige/informatica interpretatie worden begrepen: het gaat om andere dimednsionele kenmerken.
Dat gaat om de systematische verschillen zoals die ook in de systeemtheorie worden beschreven: verschillende complexiteit in samenhang.
In de systeemtheorie benoemt men het als “opbejctstructuur”, ‘Relatieproces”, “transformatieeigenschap” en “integratiekwaliteit”.
In een meer pragmatische zin wordt dit aangegeven door respectievelijk “knopen”,”takken”, “lussen” en “netwerken” in het rekenschema.
Het is die verschillende kwaliteiten in het rekenschema die we niet alleen in de informatica maar ook in ons lichaam moeten begrijpen,en beschrijven.
Het is onzinnig dat dit in het dagelijks gebruik van de computer in de artsenpraktijk wel wordt onderkend, maar niet voor het functioneren van ons lichaam.
Ons lichaam is een véél meer geavanceerde (‘super’) computer dan welke rekenmachine ook die we in de medische praktijk gebruiken.
Alle lichaamspametialen worden aangelegd door de levende lichaamscellen; en hebben eigenscapen die door die cellen bepaald zijn.
Bot is niet alleen piëzo-elektrisch, het werkt ook (letterlijk) als een transistor voor de elektromagnetische velden in ons lichaam.
In ons hele lichaam bestaat een uitgebreid samenhangend elektromagnetioschg systeem, wat al door veel onderzoekers is beschreven.
In de opleiding tot arts wordt daarover nog steeds ‘niets’ (te weinig) gedoceerd; hooguit wat kenmerken van EEG en EMG zonder interpretatie.
Het is niet alleen zo dat we een elektrische indicatie van de hele lichaamstoestand in de hersenen kunnen meten; onze lichaamstaal is ‘elektrisch’.
Daar moeten we niet te licht over denken: de anatomie is gebaseerd op de fysiologie, bepaald door het regulatiesysteem op basis van het informatie-integratiesysteem.
In feite bepalen velden van fotonen de elektromagnetische lichaamsstromen die weer de vrije elektronenstromen bepalen die de gebonden elektronen bepalen.
In ons lichaam zien we véél meer dan een kwantumproces, op lichaamstemperatuur, op lichaansomvattend niveau: we be-leven er de atomaire samenhangsprocessen.
In ons lichaam bepaalt de ‘software’ de ‘hardeware’; alles in ons lichaam is gerich of communicatie en organiatie tot integratie van informatie.
De atomaire samenhang van het universum is ‘het basisalfabet’ waarop ook onze celstructuur en functie gebaseerd is; en waar die cellen ook mee werken.
Ons bewustzijn is gebaseerd op de integrale samenhang van elektromagnetische fasevelden; die raken bekend onder de naam “bio-fotonen’.
Fotonen zijn de verbindingselementen, waardoor de elektronen(kwantum)sprongen in omloopbanen van atomen (op afstand) zijn gecoördineerd.
Dat leidt tot veranderingen van samenhangen in de atomen – in feite veranderingen in de samenhang/’software’ van hete lektromagnetische veld in ons lichaam.
Het gevolg daarvan (dit wordt gemedieert door klierorganen en hormonen) is dat de zuur-base-balans (de wolken van vrije elektronen) veranderen in het lichaam.
Dat leidt uiteindelijk tot de herorganisatie van de gebonden elektronen in ons lichaam: de materialisatiegraad van de ‘vaste stoffen’ aangemaakt door de cellen.
In ons lichaam zien we daarmee het equivalent van de ionenstromen in de ionosfeer, jestreams in de atmosfeer, golfstromen in oceanen en rivieren op Aarde.
Samen bepalen die fotonen-, elektronen-, zuur-base- en materiële stromen de samenhang van ons lichaam: plasma, ionair, vloeibaar en vast.
Artsen leren in feite alleen maar over de materiële eigenschappen van het lichaam; alsof het een object is geconstrueerd uit dode materie.
Ze vergeten daarmee dat ons lichaam is opgebouwd uit levende cellen, die met elkaar communiceren, en elk samen de lichaamsmaterialen produceren.
Ons lichaam is niet een object, maar een proces; het bestaat niet op zichzelf, maar als resultaat informatie-uitwisseling tussen al die cellen, als kolonie.
De basis daarvoor is dat informatie-samenhang-alfabet van ons lichaam – de atomaire samenhangsprocessen/-vormen; en de betekenissen die ze over en weer hebben.
Moleculen zijn niet zozeer structuurelementen, die we moeten/kunnen opvatten als vormen van materiële samenhang: het zijn vormen van informatie in formatie.
Dat is het basismateriaal waarmee onze cellen werken; en zelfs uit zijn gevormd; en dat is ook het ‘basismateriaal’ wat cellen vormewn in hun communicatie.
Lichaamsmaterialen hebben daarmee allemaal elk hun eigen betekenis – vergelijk een molecule daarmee met een boek-rol – in het delen van informatie.
Het belangrijkste lichaamsproces in ons leven is de vertering van informatie; het immuunsysteem, de endocrienregulatie en de spijsvertering zijn daarvan manifestaties.
Dat die informatieprocessen belangrijker zijn dan de vormen van materialisatie, zien we op het moment van sterven: de ‘hardware’ is vak nog intact, maar de ‘software’ verdwenen.
Het is daarom belangrijk dat artsen dit ook leren inzien: ons lichaam opereert niet als fysiek anatomisch object, maar als informatieproces.
Bewustzijn is niet een gevolg van het functioneren van een lichaam als een fysieke entiteit; als het ware een computer.
Juist het omgelkeerde is het geval: in ons lichaam bepaalt de software de hardware; en onze be-leving bepaalt onze beleving.
Ons bewustzijn van onze omgeving is gebaseerd op lichaambewustzijn gebaseerd op orgaanbewustzijn gebaseerd op, en al aanwezig als, celbewustzijn.
Elke cel is een microcomputer, die deel is van een enorm computernetwerk; het internet is daarbij vergeleken nog kleuterspel.
Elke spiercel is daarin ook deel van de hele informatie-calculatie, waarop de integriteit van onze integratie in onze omgeving gebaseerd is.
Dat brengt ons weer naar de openinsstelling aan het begin van deze tekst: de spierspoelen, en hun relatie tot de regulatie van spierspanning.
Die is niet lokaal geregeld,maar integraal verzorgd: elke cel (‘knoop’) is tak in een netwerk van (terugkoppelings)lusen in’het ‘rekenschema’.
Het zenuwregulatiesysteem dient niet de aansturing van de spieren en organen, maar is deel van het informatieintegratiesysteem van het lichaam.
De zenufwunctie is niet mechanisch -aansturing of informatievergaring, maar een deel van een ‘holografisch’ informatie integratie systeem.
Niet alleen de signalen in de zenuwbanen (en het hart) zijn elektrisch: ons hele lichaam is een elektrisch/elektronisch informatie-integratie-systeeem.
Alle lichamsmaterialen (aangelegd door de levende cellen) hebben belangrijke elektromagnetische eigenschappen, en de lichaamssamenhang is daarop gebaseerd.
Het is de integrale lichaamssamenhang die centraal staat: de materialen die door de cellen worden uitgescheiden helpen om die integrale samenhang te verzorgen.
DNA is op die manier het resultaat (en gevolg) van miljoenen jaren opgebouwde ervaring van cellen in/en hun humgeving; een backup-copy van lichaamskennis.
DNA is aangemaakt door de cellen; en het is niet zo dat DNA cellen aanmaakt – het wordt door al levende cellen gebruikt; als hun eigen levenskennis.