Als we de voedingsadviezen van de bio-elektronica vergelijken met de drie diëten, dan zien we dat ze een grote mate van overeenkomst vertonen, behalve dat Cannenpasse weinig zegt over de rol van granen. Toch kunnen we een relatie tussen granen en de bio-elektronica leggen.
AnnWigmore kiemt het graan en fermenteert het. Dr. Schnitzer weekt het vers gemalen graan. Kousmine kiemt het graan, weekt vers gemalen graan in kleine hoeveelheden en kookt graan in grotere hoeveelheden.
Bijna alle door Weston Price onderzochte gezonde samenlevingen aten de een of andere vorm van graan in grote hoeveelheden. Ook het dieet van de gezonde ratten van McCarrison bevatte volkoren tarwe. De Hunzakuts aten naast tarwe, gerst, gierst en boekweit.
De consumptie van biologische, op vruchtbare bodem verbouwde kiemkrachtige niet hybride granen is kennelijk een essentieel onderdeel van een gezond dieet.
Tegenwoordig zijn helaas veel mensen allergisch geworden voor granen en met name voor tarwe. Het is niet onmogelijk dat dit komt door het feit dat moderne hybride granen uit economische motieven vaak speciaal ontwikkeld en geselecteerd zijn om met behulp van kunstmest en landbouwvergif een hoge opbrengst te geven. Deze selectie op een hoge opbrengst gaat ten koste van de waarde van deze granen voor onze voeding en gezondheid. Niet alleen is de kiemkracht van dit soort moderne graanrassen sterk achteruit gegaan, ze zijn ook genetisch af gaan wijken van de rassen die in de loop van vele duizenden jaren door boeren voor hun eigen gebruik en hun eigen gezondheid geselecteerd zijn.
Tarwe is het graan waar wetenschappelijk het meest aan geknutseld is. Mensen die allergisch voor graan zijn, zijn dit meestal voor tarwe. Spelt is een oervorm van tarwe.
Mensen die allergisch voor tarwe zijn, kunnen spelt vaak wel verdragen. Gelukkig kunnen dit soort moderne graanrassen niet biologisch verbouwd worden, omdat ze zonder kunstmest en landbouwvergif een te lage opbrengst laten zien. Houdt u dus bij kiemkrachtig biologisch graan.
Professor Dr. Werner Kollath (5) heeft meer dan vijftig jaar geleden diepgaande onderzoekingen gedaan naar het belang voor de gezondheid van granen en heeft aangetoond dat ook verhitte granen bijdragen aan een goede gezondheid. Hij heeft aangetoond dat de gezondheid van ratten, die totaal ondermijnd was door voeding met wit brood, slechts gedeeltelijk hersteld kon worden door het volledige scala van voedingssupplementen. Alleen als de ratten onverhit volkoren graan te eten kregen, werden ze weer helemaal gezond. Er zit dus iets onbekends in onverhit volkoren graan dat nodig is voor een uitmuntende gezondheid.
Aan het eind van de tweede wereldoorlog kon Kollath in Duitsland de gezondheid van ondervoede en zieke mensen, die door de oorlog op de vlucht geslagen waren, in korte tijd herstellen op basis van vers gemalen kiemkrachtig graan dat, na het inweken in leidingwater, rauw gegeten werd (de zogenaamde Frischkornbrei). Net zoals Pottenger ontdekte hij dat er een essentiële onbekende factor in voeding aanwezig is, die door verhitten vernietigt wordt. Tegenwoordig wordt vaak gedacht, dat die onbekende factor de vitaminen en enzymen zijn, die reeds bij een temperatuur van 60 graden Celcius totaal vernietigd zijn. Kollath heeft middels rattenproeven echter aangetoond, dat graan dat tot 160 graden Celcius verhit wordt, zijn waarde voor de gezondheid behoudt.
Echter, in graan dat boven de 180 graden Celcius verhit is, is de onbekende factor verdwenen. Hij noemt dit feit enorm belangrijk. Dit geeft aan dat in bijvoorbeeld gekookte haverpap de onbekende factor nog wel aanwezig is. In brood komt deze factor niet meer voor in de harde korst, maar nog wel in het zachte binnenste. Dit betekent verder dat deze factor in de gekookte, gestoomde en gestoofde granen van Kousmine ook aanwezig is.
Kollath vindt de onbekende factor vooral rijkelijk in granen, maar ook in knollen, wortelen, noten en alle verdere zaden. Verder wordt de onbekende factor ook gevonden in bloed en in de grotere klieren zoals lever en zwezerik. Deze laatste zijn allemaal eiwitten die biologisch actief zijn in het metabolisme van het lichaam. Het vlees dat we tegenwoordig eten is vooral biologisch niet actief spierweefsel. Hierin komt de onbekende factor niet of nauwelijks voor.
Hoewel de waarnemingen van Kollath als een paal boven water staan, is de onbekende factor nooit geïsoleerd. Zijn benadering is in vergetelheid geraakt. Gelukkig hebben onafhankelijke denkers zoals Kousmine en Dr. Schnitzer zijn waarnemingen hoger geplaatst, dan een eventuele theoretische verklaring en hebben zij de benadering van Kollath in hun diëten geïntegreerd. Ann Wigmore heeft de waarde van granen, zaden en noten voor de gezondheid waarschijnlijk in haar jeugd in Litouwen leren kennen.
Kousmine rapporteert de volgende persoonlijke ervaring met de consumptie van vers gemalen en meteen daarna geweekte granen. Op een gegeven ogenblik kreeg zij ontstoken tandvlees en begonnen haar tanden en kiezen te wiebelen. Met andere woorden, ze stonden steeds losser in de kaak. Haar tandarts zei dat het vooruitzicht was dat al haar tanden en kiezen uit zouden vallen en dat daar niets aan te doen was.
Kousmine wist, dat dit soort problemen in Duitsland met succes behandeld waren door Kollath met geweekte vers gemalen kiemkrachtige biologische tarwe. Zij probeerde dit ook en binnen drie maanden stonden haar tanden en kiezen weer rotsvast in haar kaken.
Kollath rapporteert dat, na introductie van een dieet op basis van vers gemalen en geweekt graan, de frequentie van tandbederf duidelijk terugloopt, de ontkalking van de tanden neemt af en de ontstekingen van het tandvlees houden op. Hij rapporteert verder dat uit onderzoekingen van schedels sinds 1720 in Silezië (ligt tegenwoordig in Polen) gebleken is dat het tandbederf voor het eerst een beperkte stijging vertoonde na het verdringen van de voeding op basis van graanpap door de aardappel. Zoals Weston Price al signaleerde is tandbederf bijna altijd het eerste begin van het verval van de gezondheid.
Kollath noemt twee manieren om de mate van kiemkracht van graan te bepalen.
- Het laten kiemen van graan en de verhouding tussen niet ontkiemde en gekiemde graankorrels bepalen als de kiemen tien centimeter lang zijn. Als minder dan 90% van de graankorrels ontkiemd, is de kiemkracht niet goed meer.
- Het leggen van de graankorrels in tetrazolium. Deze stof kleurt de kiemkrachtige graankorrels binnen 24 uur intens rood.
Levende kiemcellen van de graankorrels hebben een grote reductiekracht en reageren met het tetrazolium. Dode kiemcellen hebben die reductiekracht niet meer en kleuren dus niet rood. Hier wordt de relatie met de bio-elektronica duidelijk. De kiemkrachtige levende graankorrels zijn sterk gereduceerd. We zien dat ook in de bovenstaande tabel 4, waarin de kiemende zaden en granen een extreem lage rH² van 3 en 1 laten zien. Met andere woorden ze gaan geheel gehuld in wolken van los gebonden elektronen. Kiemend lijnzaad vertoont dit verschijnsel in de sterkste mate.
In Nederland is het tegenwoordig echter moeilijk om kiemkrachtig graan te vinden. Graan dat bestemd is voor de landbouw als zaaizaad moet heel kiemkrachtig zijn. Dat wil zeggen dat meer dan 90% van de zaden moet ontkiemen. Dit graan wordt onder de dertig graden Celcius gedroogd. Graan bestemd voor de consumptie wordt vaak boven de dertig graden Celcius gedroogd en wordt daardoor afhankelijk van de gebruikte temperatuur veel minder kiemkrachtig. Informeer bij uw natuurvoedingswinkel.
Mijn voorlopige hypothese is dat de onbekende factor van Kollath waarschijnlijk geen stof is die in de graankorrel zit, maar een eigenschap van de graankorrel, de kiemkracht. Het vermogen om weer leven voort te brengen. In het geval van granen overleeft dit vermogen, dat samenhangt met de gereduceerdheid van de graankorrel, kennelijk voor enige tijd de verhitting.
Uit de kattenproeven van Pottenger blijkt dat dit voor vlees en melk niet het geval is. Deze moeten dus vers en rauw genuttigd worden om hun waarde voor de gezondheid te behouden.
VERVOLG …