1) Inleiding

In dit boek neem ik u mee op mijn zoektocht naar de basiskenmerken van gezonde voeding.
Ik ken geen gebied waarop zoveel onzekerheid, twijfel en zelfs angst heerst als dit.
Voor elke uitspraak in het ene gezaghebbend boek over voeding is er een ander gezaghebbend boek of onderzoek te vinden waarin het tegendeel gezegd wordt.
Beide zijden onderbouwen hun uitspraken uiteraard met goede argumenten.

De voornaamste bronnen van deze verwarring zijn de voedingswetenschap, de verschillende voedingsideologieën, de voedingsmiddelenindustrie en de medische en farmaceutische industrie.

Voedingswetenschap

De voedingswetenschap past het causale denken, de begrippen, de methoden en de modellen, die voor de bestudering van de dode mineralen natuur ontwikkeld zijn in de natuurkunde en scheikunde toe op plant, dier en mens en dus op de levende natuur. Zo vergelijkt zij bijvoorbeeld de lichaamscel met een kachel en introdu-ceert daarmee het begrip calorie uit de natuurkunde in de voedingswetenschap. Echter de begrippen en methoden, die ontwikkeld zijn in de natuurwetenschappen zijn gebaseerd op voeding die dood gemaakt is en dus niet meer leeft. Van het wezenlijke van voeding, het levende van voeding kan de gangbare voedingswetenschap geen verstand hebben, omdat haar causale manier van denken beperkt is tot de dode materie.

Bij de bereiding en samenstelling van veevoer bijvoorbeeld worden de inzichten van de moderne voedingswetenschap door de Nederlandse veevoederindustrie onverkort toegepast. Veevoer wordt industrieel zo samengesteld dat het betreffende vee in zijn voer alles aantreft wat het volgens de voedingswetenschap nodig heeft tegen de laagst mogelijke kosten. Je zou dus denken, dat ons vee uitstekend gevoed wordt en zich dus in een goede gezondheid zou mogen verheugen. Niets is minder waar. De varkenspest, de vogelpest en de mond en klauw zeer epidemie hebben ons geleerd dat vee, dat op deze wetenschappelijk verantwoorde manier gevoed wordt, zeer gevoelig is voor infectieziektes. Aan de gekke koeien ziekte kunnen we zien dat er tegenwoordige ook al degeneratieve ziektes bij vee ontstaan op jonge leeftijd. Bij de vogelpest is gebleken dat vooral de kippen die industrieel gehouden werden en die met de producten van de veevoeder industrie gevoed werden de vogelpest kregen. Hobby kippen die traditioneel gevoerd werden kregen de vogelpest meestal niet.

Dat dieren die volgens traditionele inzichten goed gevoerd worden een uitstekende gezondheid en een grote weerstand tegen infectieziekten hebben, blijkt uit een experiment van Sir Albert Howard. Hij was directeur van een landbouwkundig instituut in Indore toen India nog Brits was. Hij is vooral bekend geworden door het Indore compostering proces dat hij ontwierp. Hij beschrijft het experiment met 12 ossen in zijn boek “An Agricultural Testament”als volgt (1):

“My  work animals were most carefully selected and everything was done to provide them with suitable housing and with fresh green fodder, silage, and grain, all produced from fertile land.
I was naturally intensely interested in watching the reaction of these well-chosen and well-fed oxen to disease like rinderpest, septicaemia, and foot and mouth disease which frequently devastated the countryside………
None of my animals were segregated; none were inoculated; they frequently came in contact with diseased stock. As my small farm-yard at Pusa was only separated by a low hedge from one of the large cattle-sheds on the Pusa estate, in which outbreaks of foot-and-mouth disease often occurred, I have several times seen my oxen rubbing noses with foot-and-mouth cases. Nothing happened. The healthy well-fed animals reacted to this disease exactly as suitable varieties of crops, when properly grown, did to insect and fungous pest, no infection took place.”

Dit soort praktijk ervaringen bevestigen mijn vermoeden, dat onze huidige wetenschap iets wezenlijks over het hoofd ziet, iets wat essentieel is voor de gezondheid van mens, dier en plant.
Het lijkt mij daarom verstandig om de aanbevelingen uit deze hoek voor de voeding van de mens met omzichtigheid te hanteren.

Om het wezenlijke van voeding nader te komen zullen we moeten leren denken in termen van begrippen die aan de directe waarneming van de levende natuur ontleend zijn. Om de gedachten enigszins te bepalen, kunnen we bijvoorbeeld denken aan het begrip “vers” of het begrip “gezond”. Het zal duidelijk zijn dat begrippen als “vers” en “gezond” realiteiten zijn.
Op dit moment zijn dit echter geen begrippen die onderdeel uitmaken van de natuurwetenschappen. Zij kunnen dat ook niet zijn omdat het begrippen zijn die aan de levende natuur ontleend zijn en die dus niet passen in de dode natuurwetenschap die wij kennen. Dit betekent echter niet dat het geen wetenschappelijk begrippen kunnen worden in een wetenschap van de levende natuur.

Voedingsideologieën

De volgende bron van verwarring is wat men voedingsideologieën kan noemen. Dit zijn manieren om met voeding om te gaan, die uit godsdienstige of ethische bronnen voortkomen. De gelovige Mohammedaan drinkt geen alcohol en eet geen varkensvlees.  De gelovige Jood eet kosjer. Ethische vegetariërs zijn er in een aantal soorten, geen vlees, geen vis, geen eieren en geen melk of melkproducten.
Nu staat het iedereen natuurlijk vrij om te eten wat hij wil. Voedingsideologieën worden echter vaak verdedigd door allerlei argumenten aan te voeren, waarom deze specifieke manier van eten gezond zou zijn. De voedingswetenschap en medische statistieken worden vaak misbruikt om het gelijk van een bepaalde voedingsideologie aan te tonen. Dit zorgt ervoor dat de bestaande verwarring over gezonde voeding nog groter wordt. Argumenten geïnspireerd door geloof of ethiek mogen geen rol spelen in een rationele studie van gezonde voeding.

Voedingsmiddelenindustrie

Economische belangen vormen de derde bron van verwarring. Het is in het belang van de landbouw, de veeteelt en de voedingsmiddelenindustrie om goed uitziend, goed bewaarbaar, goedkoop en lekker voedsel aan te bieden. Dat verkoopt goed. In verband met de verkoop is het echter ook in het belang van de industrie om de indruk te wekken dat haar producten gezond zijn. Als er wetenschappelijke inzichten zijn die dit ondersteunen, dan worden die breeduit in de reclame verkondigd. Wetenschappelijk onderzoek dat deze illusie ondermijnt wordt niet gefinancierd, wordt dood gezwegen of krachtig bestreden.
De waarheid en de consument zijn het slachtoffer van deze gang van zaken. Dat de verwarring over wat gezonde voeding is hierdoor toeneemt, zal duidelijk zijn.

Medische wetenschap

De volgende bron van verwarring is de huidige medische wetenschap, die zich ook ontwikkeld heeft op basis van het causale denken van de materialistische natuurwetenschappen. Dit is het eerste belangrijke medische systeem in de geschiedenis van de mensheid dat het belang van de juiste voeding voor de gezondheid van de mens ontkent. Als we bijvoorbeeld kijken naar de Ayurveda of naar de Chinese traditionele geneeskunst, dan was genezende voeding juist de belangrijkste therapie die ingezet werd in de bestrijding van ziekte.
Onze huidige medische wetenschap heeft niet echt een operationele definitie en begrip van gezondheid. Wat is gezondheid? Waarom wordt in een griep epidemie de ene mens ziek en blijft de andere mens gezond? Waarom krijgt de ene mens kanker, krijgt de andere mens reumatiek en blijft de derde gezond? In de medische praktijk, zoals wij die als patiënt meemaken, wordt iemand  beschouwd als gezond als hij geen klachten heeft. Hij is ziek, als hij wel klachten heeft en dus niet gezond is.  Niet alleen is deze redenatie subjectief, iemand moet klachten hebben, maar hij is ook nog circulair. Bovendien wordt het begrip gezondheid hiermee beperkt tot het “niet ziek zijn”. In dit boek zal blijken dat een echte blakende gezondheid veel meer is dan alleen maar “niet ziek zijn”.

 

In de studie van de levende natuur zullen we naast de causale manier van denken ook op de omgekeerde manier moeten leren denken. Dus naast oorzaak => gevolg, doel => handeling. Als we causaal denken, dan verklaren we de gevolgen in het heden uit de oorzaken in het verleden. Bij levende wezens echter kunnen we het heden vaak niet verklaren uit oorzaken in het verleden, maar moeten we de oorzaak zoeken in gewenste doelen van het organisme die in de toekomst liggen. Zo kunnen we bijvoorbeeld het verschijnsel ziekte causaal verklaren door een opgedane infectie. Omgekeerd moeten we ons ook afvragen of ziekte niet een middel is dat het lichaam toepast om ongewenste zaken, toxinen bijvoorbeeld, uit het lichaam te verwijderen om het daarmee te genezen. De infectie kan dan vanuit dit perspectief gezien worden als een hulpmiddel bij de genezing. Zie voor deze manier van denken  bijvoorbeeld de Homotoxine leer van de Duitse arts en homeopaat Hans Heinrich Reckeweg.

Zolang we niet echt weten wat leven en dood, gezondheid en ziekte in wezen zijn, is het moeilijk om dit terrein gedisciplineerd te benaderen. Een huisarts met meer dan dertig jaar ervaring heeft mij eens gezegd dat 80% van wat hij op de universiteit geleerd had tegenwoordig niet meer waar is. Je kan je dan afvragen welk percentage van wat de medische wetenschap nu meent te weten waar blijft.
De huidige medische benadering is in feite een ambachtelijke en experimentele die berust op de laatste, steeds weer wisselende, inzichten. Binnen een ambachtelijke benadering worden die (be)handelingen herhaald, die de vorige keer succes hadden. Onduidelijk blijft dan wat succes is. Als de patiënt geen klachten meer heeft, dan kunnen de symptomen onderdrukt zijn, of hij kan werkelijk genezen zijn in de zin dat de oorzaak van de ziekte is weggenomen. Als alleen de symptomen onderdrukt zijn, dan wordt daarmee volgens Reckeweg vaak de basis gelegd voor een nog ernstiger ziekte.
Hoe bestaat het dat sommige primitieve samenlevingen, vrijwel zonder enige vorm van medische zorg, praktisch geen last van infectie ziekten en al helemaal geen last van degeneratieve of chronische ziekten en psychoses hebben?  Waarom krijgen deze gezonde primitieve samenlevingen alle ziektes van onze Westerse beschaving als ze ons Westers dieet gaan eten? Hoe kan het dat de gebitten in bijvoorbeeld Oeganda in betere staat zijn dan die in Nederland? Dit ondanks de uitstekende tandheelkundige zorg in Nederland en het vrijwel ontbreken van deze zorg in Oeganda. Er moet iets wezenlijks mis zijn met ons Westerse dieet. Als de opvattingen van de medische wetenschap over onze gezondheid waar zijn, waarom rijzen dan de kosten van de gezondheidszorg steeds verder de pan uit en worden we als individu en samenleving steeds zieker? Moeten we de boom niet aan zijn vruchten herkennen?

We kunnen het bovenstaande samenvatten door te stellen dat aan de ene kant onze causale natuurwetenschappelijke manier van denken te kort schiet om de problemen rond de gezondheid van onze landbouw, onze veeteelt, onze voeding en dus onze eigen gezondheid te adresseren.
Aan de andere kant wiegen we ons zelf in slaap met de illusie, dat als er al problemen rond onze voeding en gezondheid zijn, dat deze gering zijn en dat de wetenschap hard bezig is om ze op te lossen. De werkelijkheid is echter dat de wereld afstevent op een gezondheidscrisis zonder enige weerga in de geschiedenis. Dit is niet alleen mijn mening, maar ook de conclusie van het landbouwcomité van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in zijn conferentie in 2003 in Den Haag (2).

Ook professor Dominique Belpomme is deze mening toegedaan. Hij is een van de meest vooraanstaande kankerdeskundigen van Frankrijk. Hij is adviseur van de Europese Commissie en adviseur van de president van Frankrijk. Verder is hij voorzitter van een belangrijke vereniging voor kankeronderzoek in Frankrijk. Hij heeft dus veel te verliezen door het verkondigen van onpopulaire meningen. Toch zegt hij in een recent boek, “Ces Maladies Créées par L’Homme” (3)  dat, als het roer niet omgegooid wordt, het menselijk ras binnen 100 jaar verdwenen zal zijn! Als oorzaken ziet hij de groei van bestaande ziektes, het ontstaan van nieuwe ziektes en vooral het snel groeiend onvermogen van de mens om zich nog voort te planten. Hoe ziek de Westerse mens en met name de Amerikaanse mens is, blijkt uit het onderstaande overzicht, uit ACRES USA maart 2005 blz. 30. De Amerikaanse bevolking is op dit moment ongeveer 293 miljoen mensen groot. Daarvan hebben de volgende aantallen de volgende ziektes:

Aandoening  miljoen
Hart en vaat ziekten 64,4
Diverse klachten 61
Overgewicht 58
Allergieën 50
Artritis 40
Osteoporose 25
Suikerziekten 18,2
Chronische longziektes 13,3
Kanker 9,6
Totaal 339,5

Overgewicht wordt sinds kort door de Amerikaanse overheid ook als ziekte beschouwd. Opvallend is het lage cijfer voor kanker. Dit komt waarschijnlijk doordat kanker patiënten vergeleken met de andere ziektes sneller sterven.
Dit overzicht is door Charles Walter uit allerlei verschillende bronnen samengesteld. De definities van verschillende ziektes zullen dus waarschijnlijk overlappen. Verder zal er een zekere mate van dubbeltelling plaats vinden, maar de tendens moet zeker angstwekkend genoemd worden. Politiek gezien moet deze steeds slechter wordende gezondheid van de Amerikaanse burger gezien worden als de bijl aan de wortel van de Amerikaanse wereldheerschappij.
Nogmaals, het grootste probleem met de studie van gezondheid en ziekte, gezondmakende voeding en ziekmakende voeding is dat de wetenschap deze studie probeert te doen in de termen die het beheerst en waarmee het succes heeft gehad. Dat wil zeggen de wetenschap probeert deze studie te drukken in de termen van de begrippen, de kaders en de modellen die in het causale materialistische natuurwetenschappelijk denken zijn ontwikkeld en die daar een groot succes hadden. Echter, dit natuurwetenschappelijk denken heeft zich ontwikkeld aan de studie van de dode natuur en die is wel nodig, maar niet voldoende om de levende natuur te begrijpen. Beeldend kunnen we dit fenomeen als volgt illustreren.

“Een politieagent ziet bij nacht onder een lantarenpaal een man op zijn knieën naar iets zoeken. Hij vraagt aan de man wat hij daar aan het doen is. De man legt hem uit dat hij zoekt naar zijn autosleutels die hij heeft laten vallen. De politieagent vraag waar hij ongeveer de sleutels heeft laten vallen. De man wijst naar een donkere plek verderop. De politieagent vraagt hem waarom hij dan niet daar zoekt? Hij krijgt als antwoord dat het licht onder de lantarenpaal veel beter is om te zoeken.”

Het zal duidelijk zijn dat deze man zijn autosleutels nooit zal vinden ondanks het goede licht dat hij heeft, omdat hij op de verkeerde plaats zoekt.

Nog anders gezegd, een wetenschap die alleen naar materie zoekt, zal natuurlijk alleen materie vinden. Als de oorzaken van sommige gezondheidsproblemen nu eens niet materieel zijn, maar bijvoorbeeld elektrisch, magnetisch of zelfs  elektromagnetisch, dan zullen we zo geen oplossing vinden. Als ik een vergelijking met auto’s mag maken, dan is de oorzaak van 70% van de garage bezoeken tegenwoordig de elektronica en nog maar 30% van de oorzaken blijken mechanisch te zijn. In dit licht bezien is het toch wat merkwaardig als we de mens hardnekkig blijven bezien als een biochemische machine zonder aandacht te besteden aan zijn elektronica.

Om de levende natuur en met name de gezondheid nader te komen heb ik voor deze studie naar gezonde voeding en gezondheid dan ook vooral op plekken moeten zoeken waar het causale materialistische natuurwetenschappelijk denken weinig licht geworpen heeft.
Dit betekent dat u in dit boek  veel oud, vergeten en onbegrepen onderzoek tegen zult komen, waar wetenschappelijk niet of nauwelijks op voortgebouwd is.
Nu wordt oud onderzoek vaak afgedaan als achterhaald, maar dat heeft uitsluitend te maken met de interpretatie van de waarnemingen volgens de toenmalige stand van de wetenschappen. De waarnemingen zelf blijven natuurlijk waar.
U zult merken dat ik me in dit boek zoveel mogelijk beperk tot het precies beschrijven van de waarnemingen zelf en de interpretatie daarvan zoveel mogelijk uitstel.

Goed voedingsonderzoek op de mens volgens de maatstaven van de moderne natuurwetenschap is erg moeilijk te doen. Het is ethisch minder verantwoord, en de standaardisatie van de omgevingsfactoren is moeilijk. Verder zijn mensen genetisch nogal divers, zodat het niet eenvoudig is om eventuele invloeden van de erfelijkheid en de invloed van voeding op de gezondheid uit elkaar te halen. Het modernere voedingsonderzoek op de mens dat ik relevant vind, wordt met name in hoofdstuk 6 gerapporteerd.

Omdat de levende natuur niet begrepen kan worden, door de huidige natuurwetenschap vervalt men wetenschappelijk in een soort grabbelton benadering. Men pakt een probleem, lost het op en gooit het weer terug in de ton. De samenhang van de levende natuur wordt zo uit het oog verloren. Men mag blij zijn als zo’n oplossing slechts een nieuw probleem oplevert. Meestal komen er drie nieuwe problemen voor in de plaats. In de landbouw kunnen we bijvoorbeeld denken aan de ondermijning van onze voeding en gezondheid als gevolg van de “oplossingen” die geboden werden door de industrialisatie van de landbouw, de invoering van kunstmest en de landbouwvergiften.
De huidige wetenschap kan vergeleken worden met de prins in het sprookje, die de draak een kop afslaat en er tot zijn ontsteltenis drie koppen voor terug ziet komen. Met andere woorden, zij kan de consequenties van de wetenschappelijke “vooruitgang” niet overzien.
De maatschappelijke reactie wordt steeds duidelijker. Een groeiende groep in onze samenleving vertrouwt de wetenschap niet meer. Het maatschappelijke verzet in Europa tegen de genetische modificatie van ons voedsel is een glashelder voorbeeld. Een steeds groter wordende groep in onze maatschappij verwacht eigenlijk steeds minder, dat we onze huidige problemen kunnen oplossen door stil te blijven staan bij dezelfde causale materialistische natuurwetenschappelijke manier van denken die deze problemen veroorzaakt heeft. We zullen op een nieuwe en ongebruikelijke manier moeten leren denken om onze problemen op te lossen. Tegen deze achtergrond moet ook de opkomst van de biologische landbouw en allerlei alternatieve therapeutische richtingen en methoden verklaard worden.

Het vertrouwen in de dokter, als exponent van de medische wetenschap, is ook al tanende. Toen ik laatst een jong mens met hevige en chronische jeuk aan de onderbenen aanraadde om door de dokter te laten controleren of dat geen suikerziekte was, kreeg ik als antwoord dat als je ziek was, je maar beter niet naar de dokter kon gaan. Wat mij het meeste schokte was dat dit niet iemand was die alternatief bezig was. Nee, hij hoorde bij een moderne groep jonge mensen, die veel rookten en veel alcohol consumeerden. Het oordeel in deze groep was dat de dokter je eerder zieker maakt, dan beter.
Op mijn aandrang om toch maar naar de dokter te gaan, kreeg ik als antwoord dat er in Israël een staking van een maand was geweest van de artsen in de grote ziekenhuizen. Het resultaat was dat de sterfte in deze ziekenhuizen met 50% afnam.
Toen de artsen weer aan het werk gingen, steeg de sterfte weer naar het oude niveau. Ik heb dit uiteraard gecontroleerd. Niet alleen in Israël is dit gebeurd, maar ook in Nieuw Zeeland en in New York heeft hetzelfde fenomeen zich voorgedaan bij stakingen van het ziekenhuis personeel. Volgens dokter Johan Boswinkel, die onder ander in Nieuw Zeeland praktiseert, was de staking daar erg langdurig en daalde de mortaliteit met 80%.

In dit boek vindt u wel de taal van de natuurwetenschappen terug in de beschrijving van gezonde voeding; een andere taal is er immers nog niet.
Ik zal me echter zoveel mogelijk beperken tot het zo zuiver mogelijk waarnemen en het zorgvuldig beschrijven van allerlei voorbeelden van gezonde voeding en proberen mijn oordeel zo lang mogelijk terug te houden. Verder probeer ik om zo min mogelijk bestaande materialistische natuurwetenschappelijke denkmodellen en begrippen op te leggen aan de waarnemingen. Dat lukt natuurlijk maar ten dele.

U zult eerst een overzicht vinden van een aantal historische onderzoeken naar de gezondheid van mens en dier, die naar mijn persoonlijke en dus in eerste instantie subjectieve mening, aangeven waar we het wezen van gezonde voeding ongeveer moeten zoeken. Dit zijn onder meer de onderzoeken van Sir Robert McCarrison, Weston Price en Francis Pottenger. Vervolgens laat ik de diëten van Ann Wigmore, Dr. Schnitzer en Catherine Kousmine de revue passeren. Deze diëten hebben als gezamenlijke karakteristiek, dat zieke mensen daar gezond van geworden zijn. Echter zonder dat men precies begreep waarom.
Pas nadat het waarnemen achter de rug is, is het de beurt van het denken en blijkt het mogelijk om deze waarnemingen te plaatsen in een gemeenschappelijk denkkader, dat verklaart waarom deze diëten genezend werken.

Gezonde voeding is echter niet alleen een individuele aangelegenheid, maar heeft een zeer belangrijke maatschappelijke dimensie. De belangrijkste beslissingen in onze samenleving worden in de keuken genomen en niet aan de vergadertafel.
De beslissingen in de keuken bepalen namelijk in belangrijke mate de gezondheid en daarmee de productiviteit en het prestatievermogen van het gezin en van toekomstige generaties. Of zoals het ook wel eens uitgedrukt wordt: “Health is Wealth”. Politiek wordt wel eens gezegd dat de hoeksteen van de samenleving het gezin is. Ik wil daar aan toevoegen dat de hoeksteen van een gezonde samenleving en een gezonde economie het gezonde gezin is.

In dit boek zal aannemelijk gemaakt worden, dat ziekte zijn kans krijgt op basis van een “ongezonde” voeding. Op basis van een “gezonde” voeding daarentegen ontstaat een energieke, opgewekte, daadkrachtige en productieve gezondheid.
Hoeveel mensen kent u die een echt blakende dynamische gezondheid hebben en hoeveel mensen kent u die regelmatig of chronisch ziek zijn, die een gebrek hebben of simpelweg weinig fut hebben? In onze modern gevoede samenleving zijn te veel mensen ziek en dus niet meer productief. Nog meer mensen zijn niet meer gezond en nog maar gedeeltelijk productief. Ze zijn wel acht uur aanwezig op hun werk, maar kunnen niet langer acht uur productief werken en doen maar alsof. Wat dit voor de productiviteit van de samenleving als geheel betekent, kunt u zich voorstellen.

Het alleen maar behandelen van ziekten als die eenmaal ontstaan zijn, is een weg, die nu duidelijk aan het doodlopen is. Alle statistieken wijzen erop dat steeds meer mensen kanker, suikerziekte etc. etc. krijgen. We blijven niet langer leven. Nee, we gaan steeds later dood. De tot voor kort statisch steeds stijgende levensverwachting suggereerde dat onze gezondheid steeds beter werd. Als we echter de levensverwachting van mensen van vijftig jaar geleden met onze huidige levensverwachting vergelijken, dan vergelijken we in feite appels met peren. We vergelijken de vertroetelde kasplantjes die de mensen van heden zijn met de wilde planten van vijftig jaar geleden. We leven wel langer, maar onze gezondheid is niet beter, integendeel ze is slechter. De laatste jaren van ons leven worden we vaak kunstmatig in leven gehouden en zitten we in een rolstoel, liggen we in bed aan het infuus of zitten dement te vegeteren in het verpleeghuis. Deze jaren worden wel meegeteld als er gesteld wordt dat we steeds langer leven.

Dat het echt fout gaat, ondanks het feit dat de gemiddelde leeftijd statistisch gezien tot voor kort steeg, blijkt wel uit de groeiende problemen die de Westerse mens heeft met de voortplanting. Voor Frankrijk worden deze problemen door professor Belpomme gesignaleerd. In Amerika wordt door medici geschat dat bijna 50% van de bevolking zo goed als steriel is. Wat hebben we aan een stijgende levensverwachting als we ons niet meer kunnen voortplanten? Ook de in vitro fertilisatie kan maar beperkt helpen. Het is bekend dat de kinderen die op deze manier verwekt worden minder gezond zijn dan kinderen die op de gewone manier verwekt worden. Het probleem wordt dus naar de volgende generatie doorgeschoven. Als de mens zich niet meer kan voortplanten, dan zal hij uitsterven, dat is het perspectief dat professor Belpomme ons voorhoudt.

Als het zo door gaat, is straks zo’n groot deel van de samenleving zwak, ziek en misselijk, dat het andere deel niet meer voor ze kan zorgen. In feite is dat wat we zien gebeuren met de al jarenlang aan de gang zijnde bezuinigingen op het Ziekenfonds, de WAO en de AWBZ.  Ook de bezuinigen op de WW geven aan dat we hoe langer hoe slechter in staat zijn om voor onze zwakkere medemensen te zorgen.Voor Frankrijk wordt precies dezelfde ontwikkeling beschreven door professor Belpomme in zijn eerder genoemd boek. Voor Duitsland is deze ontwikkeling veertig jaar geleden al voorspeld door Dr. Schnitzer, die tot zijn spijt nu moet constateren dat hij gelijk heeft gekregen. Zie hiervoor het voorwoord bij de tweede druk van zijn boek “Der alternative Weg zur Gesundheit” (4).

Een totaal uitgemergeld en berooid Nederland was na de tweede Wereldoorlog zo gezond en dus zo productief, dat het in staat was om de hele economie en het hele scala aan sociale voorzieningen op te bouwen, zoals dat er aan het eind van de zestiger jaren stond. Nu zijn we kennelijk niet gezond en productief genoeg meer om deze voorzieningen overeind te houden en zijn we al jaren bezig met ze weg te bezuinigen.

De twee economieën die het het best deden na de tweede wereldoorlog waren die van Japan en West Duitsland. Dit waren nota bene de verliezers. Juist in deze landen heeft de schaarsheid aan voedsel en dus de voedseldistributie het langst geduurd.  Kennelijk resulteerde dit gebrek aan modern welvaartsvoedsel in een zeer gezonde, energieke en productieve bevolking.

Ga eens bij u zelf te rade en vraag u af hoeveel uur per dag u lekker productief en doelgericht werkt?
Hoeveel uur drinkt u te lang en te vaak koffie met veel suiker?
Hoe lang is uw middagpauze?  Hoe lang zit u met kletspraatjes collega’s van het werk te houden?
Hoe lang zit u in vergaderingen om redenen te vinden waarom zaken die verkeerd gaan de schuld van anderen zijn in plaats van er iets aan te doen?
Hoe vaak bent u verkouden of ziek?

Alleen op basis van een gezonde en energieke bevolking kan een gezonde en krachtige economie ontstaan, die het draagvlak vormt voor goede sociale voorzieningen en de voorspoedige ontwikkeling van wetenschap en kunsten. In dit boek zullen we verder een voorbeeld geven van het feit dat een gezonde bevolking een vanzelfsprekende hoogstaande moraliteit kent en een minimum aan wetten en regels nodig heeft om goed te kunnen functioneren.

Hoewel de individuele gezondheid als resultaat van gezonde voeding het onderwerp van dit boek is, zal de aandacht regelmatig gaan naar de positieve maatschappelijke en economische consequenties van een uitnemende individuele gezondheid.

Samuel Johnson heeft het als volgt geformuleerd:
“To preserve health is a moral and religious duty, for health is the basis for all social virtues. We can no longer be useful when not well.”

Wilt u de wereld verbeteren, begin dan bij u zelf door gezond te eten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


2 + negen =