Het kwam als een verrasing; ‘het overkwam me’.
De middelbare school vertelde me over ‘de Mythen der Oudheid’.
De artsopleiding vertelde me over ‘de organen’.
Pas later besefte ik … dat het over hetzelfde ging.
Daarvoor had ik eerst de Indiaase boeken moeten lezen; het Oosten.
Die vertelden over de godheden, en hun karaktereigenschappen.
Daarna las ik ook de boeken uit het verre Oosten, China.
Daarin staat wat de karaktereigenschappen zijn van de organen.
Ik weet niet meer waar en wanneer het op zijn plaats viel:
De oganen = de godheden = Karakters = de Olympos.
De Olympus is de kringloop die alle organen samen vormen.
En, ‘als godheden’, bepalen ze onze betrokkenheid in de schepping.
Goden zijn scheppende vermogens; onze grensverstellende vermogens.
Onze organen vormen, samen, het grensverstellend vermogen van ons lichaam.
De organen vullen elkaar daarin aan; als de Zodiac, of de goden van de Olympus.
Het gaat erom de balans tussen de goden, de orgaankringloop, te begrijpen.
De organen verteren niet alleen ons voedsel maar ook onze informatie.
Onze hersenen zijn, samen, “Het samenspel van alle lichaamsorganen”.
In die zin zijn de hersenen tegenhanger van de informatie uitwisseling in ons bindweefsel.
De embryologie laat zien dat de hersenen een omstulping zijn vanuit de kern van ons lichaam.