Vrije keuze gaat per definitie over onze betrokkenheid in onze beleving als schepper in schepping.
Het gaat daarbij niet over een wetenschappelijke beschrijving maar om een integere beleving.
Deel 1 beschreef het principe, Deel 2 de (atoom)fysica, en Deel 3 de bio-logica van vrije keuze.
Nu, in Deel 4, kunnen we daarmee bekijken hoe we vrije keuze be-leven als mens in de mensheid.
Uitgangspunt is dat elke mens een cel is in het lichaam van de mensheid.
Daarmee zien we exact dezelfde principes van celdeling, in de opbouw van de mensheid.
Ook zien we dat alle interne uitwisselingen tussen levende cellen de basis zijn van interacties tussen mensen.
Dit gaat zelfs zover dat het collectieve bewustzijn van de mensheid (telepathie) het gevolg is van de radio-velden die ontstaan rondom onze levende cellen, op basis van de elektromagnetische kringstromen die worden gevormd door hun interacties.
De samenhang tussen mens en mensheid wordt hierdoor bepaald:
Individu <=> relatie <=> groep <=> mensheid.
Dat is tegenhanger van de relatie van samenhang in ons lichaam:
Cel <=> orgaan <=> lichaam <=> mensheid.
Deel 4 gaat echter nog verder in het bekijken van de werking van vrije keuze in de mensheid.
We zien hier exact hetzelfde principe als het opbouwen van samenhang; zoals het verlengen van de golflengte (‘golfenveloppe’).
Maar we zien ook het principe van het vereiste van integriteit van de samenhang van opeenvolgende besluiten, zoals in de integriteit van de ziel (door opeenvolging van celdelingen).
Met andere woorden: alles wat we zien in de cellen (natuurkunde) en tussen de cellen (gezondheid) kunnen we ook vinden in de samenhang/gezondheid van de mensheid.
Specifiek zien we hier de betekenis van de oude woorden “hel”, “vagevuur”, “hemel” en “paradijs”.
Hier zullen we zien dat “Hel” de betekenis heeft van de ont-kenning van vrije keuze.
“Vagevuur” komt hier in beeld als ineffectief/onsamenhangend gebruik van vrije keuze.
“Paradijs” is het samenhangende gebruik van vrije keuze, samen; op basis van “Hemel”: onder-kennen van vrije keuze.
We kunnen daarmee de principes van de zielsontwikkeling deduceren: de be-leving van vrije keuze.
De stappen van zielsontwikkeling komen overeen met de fasen van levensontwikkeling.
Het is de parallel van de opeenvolging van babytijd, kindertijd, puberteit en volwassenheid.
Maar nu als het leven in hel, in vagevuur, in hemel of het scheppen van paradijs.
“Hel” is het leven in isolement dat ontstaat door de ontkenning van vrije keuze.
“Vagevuur” is de beleving van de serie van onopgeloste problemen door onjuist gebruik van vrije keuze.
“Hemel” is de be(-)leving van het vermogen van vrije keuze, vooralsnog zonder consequenties.
“Paradijs” is de actieve be-leving van vrije keuze voor je eigen leven, samen met anderen.
Enerzijds hebben dus te maken met het ontwikkelen van vrije keuze in de mens.
Anderzijds hebben te maken met de ontwikkeling van vrije keuze in de mensheid.
In beide gevallen is dit samen te vatten als de doelgerichte ontwikkeling van de ziel.
Want doordat elke mens een cel is in het lichaam van de mensheid, is de ziel in ons lichaam ‘contactpunt’ voor onze bezieling van het lichaam van mensheid (zoals de fractal (beslisboom) van celdelingen van de Zygote de tegenhanger is van de fractal (beslisboom) van seksuele fusies van al de mensen die je zygote vormden).
We moeten daarin echter heel duidelijk een beperking stellen aan dit parallellisme.
De ziel van de mensheid is een afgeleide van de bezieling door de mens, op basis van de ziel IN de mens, die weer is afgeleid van de bezielende cel.
Dit is van fundamenteel belang voor het oplossen van een misleiding die we op het moment wereldwijd kunnen zien.
Daarin wordt gedaan alsof ondernemingen (groepen/bedrijven/regeringen/geloven) besluiten kunnen nemen over/voor/namens mensen; dat is nooit het geval (het is een misdaad tegen de schepping; het ontkennen van vrije keuze).
De ziel is het gevolg van het nemen van samenhangende integere (cel)besluiten.
De ziel is het resultaat van, het ontwikkelingsspoor van, de individuele (zelf) besluiten.
De structuur die daardoor ontstaat is vergelijkbaar met die van botten/overtuigingen/reflexen.
Het is daardoor géén werkelijkheid, geen waarHeid, maar alleen maar een waarNeming; een keuze.
Voor de mensheid is het van belang dat elke mens beseft dat groepen nooit besluiten kunnen nemen.
Het is onmogelijk voor een groep om te besluiten, omdat een groep als zodanig geen eigen identiteit/ziel heeft; en dus niet kan kiezen; alleen individuen kunnen kiezen.
Maar het is ook nog zo dat het bewustzijn in een groep omlaag gaat naarmate de groepsgrootte toeneemt: de toenemende complexiteit vereist gebruik van on(der)bewuste communicatie(s).
Met andere woorden: “hoe groter de groep wordt, des te dommer wordt die ook”.
Dit geldt voor ALLE groepen in de mensheid.
Naarmate meer mensen meedoen wordt kennis groter en gevarieerder.
Maar tegelijkertijd gaat het niveau van bewustzijn, en besluitvaardigheid, omlaag.
De oplossing ligt er in, ook voor de mensheid, dat elk individu weet dat die verantwoordelijk is voor wat de groep als geheel doet.